Jakkes. Ik heb net mijn hele tekst gewist.
Ik heb er een halve dag mee geworsteld, maar het loopt niet.
Dan kun je beter ophouden, is mijn ervaring.
Maar nu zit ik dus, daags voor de druk, zonder editorial.

Ik had iets willen schrijven over taal en lezen, en over hoe we de taal hebben gedemonteerd in aparte onderdelen. En hoe we ook die weer hebben gefragmenteerd in nog kleinere onderdelen, om te voorkomen dat het toetsen ervan misinterpretaties oplevert. En hoe we vergeten zijn dat we dat hebben gedaan en nu taal zien als soort bouwpakket van IKEA. En dat leesvaardigheid vooral geworden is wat uit een begrijpend-lezen-toets komt.

Ik had dat willen zeggen in het kader van de aanhoudende onheilstijding dat leerlingen niet meer kunnen lezen en dat ik dat toch een raadselachtig verhaal blijf vinden, omdat dit ongeveer de reden is waarom de school is uitgevonden. Dat het een van de oudste didactische vaardigheden moet zijn. Dat baby’s tegenwoordig al aan gang kunnen met een knuffelalfabet, en er leerplicht is tot het zestiende jaar. Dus dat leraren de afgelopen tijd wel vertwijfeld naar zichzelf in de spiegel hebben moeten kijken, zich afvragend wat hier nu eigenlijk misgaat?

En ik wilde er ook in betrekken dat ik gestuit was op een meta-analyse van 600+ wetenschappelijke onderzoeken naar begrijpend lezen, waaruit niet zo heel veel nieuws naar voren kwam. En dat men verder onderzoek aanbeveelt (in plaats van er een wetenschappelijke strik omheen te doen). Dat er dus een ontzagwekkende hoeveelheid onderzoek naar de kunst van het leesonderwijs is, hoeveel meer wil je weten?

Maar goed, ik krijg het gewoon niet in 800 woorden op papier, het wordt veel te ingewikkeld, en ik moet het natuurlijk ook nog allemaal verantwoorden.

Als het overigens wél was gelukt, was ik met de volgende theorie gekomen: we hebben het quarks- en leptonen-niveau van begrijpend lezen wel bereikt. Verdere technische ontrafeling is zinloos. Een extra didactische stap in het instructieve stappenplan gaat niet meer helpen. Doodlopende weg, we moeten ons heil vooral elders zoeken.

Die draai had ik gemaakt vanwege de presentatie onlangs van de Staat van het Onderwijs 2021, waarin de inspecteur-generaal van de Onderwijsinspectie adviseerde om in het kader van het wegwerken van achterstanden (- waarop, was ook nog een vraag -) ‘alle franje er maar af te laten’ en ons voluit te concentreren op de basisvaardigheden. Daar bedoelde ze mee: de vaardigheden die in de leerlingvolgsystemen worden gemeten.

Ho, had ik willen schrijven. Die franje hebben we juist nu nodig. Leren lezen doe je ook door leerlingen mee te nemen naar een museum voor moderne kunst. Leren lezen doe je door eindeloos veel verhalen aan je leerlingen te vertellen. Leren lezen doe je door samen met je leerlingen over de samenleving te praten. En zo had ik er nog wel een paar. Lezen zonder kennis is een lege vaardigheid. Goed lezen vraagt om kennis van de wereld. Beter lezen vraagt om nog meer kennis van de wereld. Je kunt beter weten dat uit armoede gezondheidsproblemen kunnen voortvloeien, dan dat je bij ‘daardoor’ aankruist: oorzaak-gevolg signaalwoord. Snap je? Je moet het niet omkeren.

Een kleine zijweg was ook nog geweest dat ik had willen zeggen dat het een schande is dat taalgericht vakonderwijs nog niet de gewoonste zaak van de wereld is.

En op de valreep stuurde een vriendin ook nog dit: “Language mastery is not individual. It’s communal. Hence, early education is essentially societal, not individualistic. […] We know that a chief element of language mastery is a vast domain of shared knowledge that is unspoken and unheard. The necessity of this unspoken and unheard dimension of speech – and the need for its common possession among speech participants – is the most important finding of language psychology of the past one hundred years.” (Hirsch, How to Educate a Citizen, 2020).

Dat had ik er dan doorheen willen weven.

Ik krijg het allemaal niet aan elkaar geknoopt, het is niet anders.

Maar dit blad en jullie lezers zijn een veilige haven, waar ik al dobberend nu volmondig toegeef dat ik mij regelmatig vastdraai in teksten en dan gewoon helemaal opnieuw moet beginnen. En met die bekentenis kan ik gelukkig nog wel een verbandje leggen met het thema van het mei-nummer: het belang van veiligheid.

Mijn mislukte editorial was ik trouwens begonnen met de volgende alinea.

“Als een Duitse wetenschapper verstrikt raakt in dat onlogische Nederlands en zich daarom maar veelvuldig bedient van het Duits, dan vinden we dat wel charmant. Maar een Marokkaanse jongen die met de taal haspelt geven we een laag schooladvies. De Duitse wetenschapper mag aan onze universiteit werken, de Marokkaanse jongen loopt tegen ons bastion Taal aan.”